Kerstbrood en flikkersterren
Op de lagere school zong ik in het jongenskoortje van Jo Aerts. Een Aerts-engel, evenals mijn oom Wel (Emanuel, God met ons) een kerstkind. Schrik niet herders, wees welgezind, ’t is geboren ’t Godd’lijk kind. Ik hoorde het lied weer in de sfeervolle mis voor onze ouders, Tweede Kerstdag. Kapelaan Rajan deed het voortreffelijk, het koor zong mooie, traditionele kerstliedjes, Stille Nacht, Maria die soude naar Bethlehem gaan, de kerk was prachtig versierd. Ook thuis is mooi gesierd, door Agnes. Uiteraard hebben we een kerstboom. Telkens is de hamvraag: Doen de lampjes het nog? Als ze het niet doen, lopen we niet meteen naar Bex voor nieuwe, maar brengt Agnes ze naar Jac. Die weet er wel raad mee. Vroeger, thuis zetten we de kerstboom daags voor Kerstmis. Het kribke eronder was eenvoudig. Herders hadden we niet, die lagen bij nacht in het veld. Geen kameel, wél drie koningen. Als je goed keek, zag je dat het wijzen waren. Een sober geheel, maar de boom daarentegen was weelderig opgetuigd. Gekleurde lampjes erin, ballen, kerstkransjes, kapelletjes, engelenhaar en vogeltjes. Ongetwijfeld de vogeltjes die ik hoorde kwetteren in de prachtige vertolking van Stille Nacht door René Sleven. De piek was het pronkstuk. Kaarsen van Oostpriesterhulp, kerststerren, kerstliedjes van de Damrakkertjes, Midden in de winternacht. We aten kerstbrood. Nu heet dat stol. (Altijd gedacht dat dat onder het asfalt hoort.) Worstenbroodjes waren saucijzenbroodjes. Maakt niks uit, ze smaakten heerlijk. (Als ik aerpele zeg, zegt Agnes petatte.) Tussen Kerst en Nieuwjaar schaatsten we op de Kouk, onvoorstelbaar nu. Om vier uur naar huis, Lederstrumpf kijken. We dronken kerstthee met een wafel, moeder stak een flikkerster aan. Ik vraag me af of je dat nu nog mag zeggen. Ik hoor graag Engelstalige kerstliedjes. Driving home for Christmas, Felice Navidad, Rocking around the Christmas tree. Mijn favoriete kerstsongs zijn So this is Christmas en Blue Christmas, in de uitvoering van Rus Morgan. We maken de balans van 2024 op en bereiden ons voor op het nieuwe jaar 2025, een heilig jaar. De tijd is zorgelijk, mensen halen noodpakketten in huis. De ellende met geluk is dat het een keer ophoudt. Pas dan besef je wat je had. Tijd dat er een redder geboren wordt! Die zit niet in het kabinet en al helemaal niet in de gemeenteraad. Vraagt men mij wat ik geloof, dan zeg ik: dat het goedkomt. We nemen ons van alles voor, in de wetenschap dat er weinig van uitkomt. Mensen willen voortdurend pieken. Ik piek al jaren niet meer. Dat bevalt uitstekend. Gek genoeg pieker ik sindsdien ook minder. Slow down is mijn wens, afschakelen, dimmen. Voor iedereen de beste wensen. Wensen die, als de broodkruimels van Klein Duimpje, de weg wijzen naar een herberg waar voor iedereen plaats is, de weg naar een mooi jaar. Een zalig Nieuwjaar gewenst, een gelukkig kan altijd nog. Venite adoremus! Let it snow, maar niet te lang, en zeker niet te veel.
Arno Walraven, 28 december 2024
(Onnozele kinderen, mijn vaders verjaardag)