Fakkele-Tienus
Vorige week zag ik de eerste kerstboom staan. De mensen snappen er niks van. Het moet nog Sintermerte worden, nog Sinterklaas. Het jubileumweekend van de Sjaopsköp eerst nog. En nu al een kerstboom, tjongejonge! In mijn jeugd had elke pöt zijn eigen Sint-Merteshoup. Die van ons lag, voor de aanleg van de autoweg, aan de Kaskettenweg, in de hoek voor de bocht. Daar staat nu een levensgroot hek dat de doorgang belemmert. Ook alweer enkele jaren. Toch is de weg openbaar en veel mensen zouden hem graag gebruiken om een ommetje te maken. Logisch, want hij loopt door een prachtig gebied, dicht tegen het dorp, met schitterend uitzicht op Breule en Casquettenhoeve. Wie weet, komen gemeente en landbouwer tot overeenstemming door een tourniquetje te plaatsen. Simpel en goedkoop. Anders vrees ik dat hij eersdaags wordt omgeploegd. Zoals dat op veel plaatsen gebeurt. Wij zeumerden het hout voor de brandstapel zelf bij elkaar. Met fietsenkarren en kruiwagens werd snoeiafval opgehaald. Wedstrijdje wie de grootste Sintmerteshoup had. Soms werd een brandstapel de avond tevoren door jongens uit andere buurten aangestoken. Het vuur brandde als een hel, zeker met een beetje afgelopen olie van Puil. Toen ik klein was kreeg ik van mijn ouders een mooie lampion. Die haalde het einde van de avond nooit, hij fikte binnen de kortste keren compleet af. Met mijn vader gingen we naar het vuur. Als we thuiskwamen, het gezicht zwart van roet en vuurrood van spanning, had moeder wat lekkers. Later gapten we een krot van de wagen van Pierre Vermeulen als die met paard en kar uit de Baandj kwam. Tussen al die reube en krotte miste hij er een paar niet, vonden we. We holden de biet uit en knutselden een lampion. Uiteraard zongen we Sintemertesveugelke haet ein roead-wit keugelke; haet ein blauw sjtertje, hoepsa Sintemerte. Fakkele, Fakkele-Tienus! Sint-Maarten was welbeschouwd de eerste mantelzorger, of beter: halvemantel-zorger. Hij deelde zijn mantel doormidden en gaf die aan een bedelaar. Daar hadden ze allebei niks aan. Nooit gesnapt. Van de regen in de drup. Ontmanteld. Dat scheelt zomaar een (halve) jas. Traditiegetrouw wordt op de 11e van de 11e het vijfde seizoen geopend. In Horn met elf kanonschoten op de Sjaopswei. In Roermond op het Sjtasieplein. Talloze feestvierders zongen hun kelen schor. Leerlingen van middelbare scholen kregen vrij. Terecht. Prachtige beelden, blije bontgekleurde gezichten, plezier, amusatie. Schitterende uitdossingen. De tijd van dorus-truien en boerenkielen ligt ver achter ons. Vastelaovendj laeftj, als nooit tevoren. Ook in Horn. Vanmiddag roepen de Sjaopsköp hun 66e Prins uit, een jubileumprins. Ik was de 26e, in 1983. Ik mag hem (of zou het haar zijn?) installeren. Ik verheug me erop. Al 66 jaar vieren we in eigen dorp Vastelaovendj. Op 30 november en 1 december zijn er tal van activiteiten. Veel muziek én de presentatie van een kleurrijk jubileumboek. Daarna Sinterklaas, dán pas de kerstboom. Zó hoort het.
Arno Walraven, 17 november 2024